‘Urban explorers’ speuren naar plekken in verval en zetten die op de foto. De hobby dreigt nu alleen té populair te worden.
Een doorgaande weg in een onbeduidend dorp in België, niet ver van Aalst. Voortrazend verkeer, kenmerkende lintbebouwing, een man laat zijn hond uit op het stoffige trottoir. Niks bijzonders. Op het huis op nummer 12 na.
Wigo Worsseling (51) uit Udenhout mindert vaart. Naast hem in de auto checkt Anita Spooren (51), uit Boxtel, haar aantekeningen op de smartphone. „Klopt”, zegt ze. De gevel en het dak van het huis gaan schuil achter een dichte haag van heesters, bomen en struikgewas. Het is onbewoond, dat weten ze. De huisraad is nog aanwezig, dat weten ze ook. „Er moet een prachtige oude kinderwagen staan”, zucht Spooren.
Hoe ze naar binnen moeten is lastiger. Ze raadpleegt haar telefoon nog een keer. „Aan de linkerkant de bosjes in, dan eerst je rugzak af en door de opening in de deur naar binnen. Pas op voor de buren.” Worsseling is niet overtuigd. Twee mensen met fotostatief en bepakking in deze drukke straat ongezien naar binnen? Eerst maar eens kijken of ze via de achterkant naar binnen kunnen.
Welkom in de wereld van Urbex, een afkorting van Urban Exploring. Doel: het opsporen en fotograferen van de schoonheid van verval, op het randje van legaal, of erover, en soms met gevaar voor eigen leven. Een verlaten villa of kasteel compleet met inboedel, deels ontmantelde fabrieken, een door klimop overgenomen schooltje, in onbruik geraakte metrobuizen, weggerangeerde treinstellen, spooksteden, de ruïne van een kerk. De tinten blauw van roestende pijpleidingen, een slaapkamer waar de bewoner zojuist lijkt ontwaakt, het halfverteerde gastenboek van een hotel. Urban explorers rijden er duizenden kilometers per jaar voor, spenderen een fortuin aan camera en lenzen, waden door water en klauteren over muurtjes voor die ene sublieme foto van verval. Wigo Worsseling, data-analist bij een zorgverzekeraar, doet het uit nieuwsgierigheid. „Je komt op plekken waar je normaal gesproken niet komt.” Niet onbelangrijk is de spanning, beaamt hij. „Wat zullen we tegenkomen? Kunnen we naar binnen? Welke risico’s zullen we lopen?” Anita Spooren, inkoper bij een mbo-opleiding en sinds vier jaar Urbex-fotograaf, vindt het „leuk om uit de band te springen”. Ze leidt „een standaardleven” met man en twee studerende kinderen. „Op mijn werk reageerden collega’s verbaasd toen ik vertelde wat ik in mijn vrije tijd doe.”
NRC mocht een dag mee onder voorwaarde dat de locaties niet met naam worden vermeld . Urbex-fotografen houden de bestemmingen het liefst geheim; een plek die te bekend raakt, loopt het risico te worden ontdekt door de buitenwereld.
Niet zomaar vragen naar locaties
Het kloppend hart van de Urbex-beweging vormen overal ter wereld (vaak besloten) onlinegroepen en forums, Facebook voorop. In Nederland zijn er tientallen Facebook-groepen, met namen als Urban Secrets, Eenzaam en Verlaten Plekken en Scenes of Decay. Aansluiten bij een groep is nodig om over vervallen locaties te weten te komen, hoe je er binnenkomt en in welke staat ze verkeren. Groepen koesteren hun zelfontdekte locaties.
In een groep rechtstreeks vragen naar locaties is not done. Nieuwkomers zullen eerst moeten investeren in contacten. „En een ervaren Urbexer vragen of je een keer mee mag”, adviseert Worsseling. Of je bezoekt een bekende starterslocatie, zoals het verlaten Belgische plaatsje Doel of het in onbruik zijnde station Montzen Gare. „Daar kan je niks gebeuren, je kunt er rustig fotograferen.”
In Nederland zijn de locaties bijna op, weet hij. Afgebroken, ten prooi gevallen aan herbestemming, of te zeer bewaakt. Dat gebeurde met bestemmingen als het psychiatrisch ziekenhuis in Bloemendaal en een leerfabriek in Oisterwijk.
Terug naar het Belgische dorp, waar de achtertuin van het huis potdicht zit met struikgewas. Worsseling stort zich maaiend met zijn armen naar voren en verdwijnt uit zicht. Even later duikt hij weer op. „Geen doorkomen aan”, meldt hij terwijl hij zijn broek afklopt. „Bovendien hebben de buren ons gehoord. We proberen het toch aan de voorkant.”
Ze zijn vandaag bijna twaalf uur onderweg, rijdend van de ene locatie naar de andere, tussendoor een wit bolletje kaas of KitKat-reep etend. Op hun camera staan alleen van vandaag al bijna tweehonderd composities, zoals ze hun foto’s noemen. In een vervallen schooltje legden ze vast dat geen raam meer in de sponning hangt en klimplanten de gang overnemen. Verweerd speelgoed, puzzelstukjes, kleurplaten, een kinderfietsje, glas, plafonds waar het stro uitsteekt. Ook puin heeft zijn charme. Gele, okerkleurige patronen van gebladderd stucwerk, restanten behang in retropatronen, spinnenwebben die het licht filteren. Zwijgend verkennen Worsseling en Spooren de ruimtes, openen voorzichtig deuren, beoordelen de lichtinval, plaatsen het statief en stellen de camera in. Spooren deelt de foto’s via haar Facebook-account en zet ze op haar website. Worsseling, die inmiddels ruim twaalf jaar meedraait, heeft twee fotoboeken uitgebracht, waarvan de laatste met een Urbex-vriend. Hij verkoopt zijn foto’s via galeries.
Op de eerste verdieping van de school is de vloer van het kapelletje zichtbaar verrot. Worsseling balanceert over de balken, vastbesloten de gebrandschilderde ramen vast te leggen. Vorig jaar zomer ging het fout, in een gebouw in Italië. Een gemetselde trap brokkelde voor zijn ogen af, hij stortte met brokstukken en al naar beneden. Hij keerde met lelijke schaafwonden over zijn hele lichaam terug. Risico’s horen bij Urbex. Op internet zijn berichten te vinden over fotografen die door een vloer zakten, in een put of van een dak vielen of werden meegesleurd door water en dat niet overleefden. In Nederland eiste Urbex voor zover bekend nog geen dodelijk slachtoffer.
In de rij staan
Hoeveel Urbexers Nederland telt is lastig vast te stellen. Wigo Worsseling schat dat zo’n duizend fotografen regelmatig op pad gaan. Dat hun aantal de afgelopen jaren snel toeneemt, blijkt uit het stijgend aantal Facebook-groepen, waarvan sommige tientallen nieuwe leden per maand verwelkomen. Urbex Nederland, met 4.800 leden een van de grootste groepen, laat er maandelijks veertig tot vijftig toe, meldt beheerder Provost Kenneth desgevraagd. Ook in het buitenland groeit het aantal. Van het Amerikaanse Urban Exploring steeg het aantal leden de afgelopen twee maanden met 12 procent tot bijna 14.000.
De gestegen populariteit is vooral te danken aan de opkomst van sociale media, die het vinden van locaties makkelijker maken. Worsseling: „Vroeger draaide alles om persoonlijke contacten, mailen en bellen. Nu kun je locaties online vinden en worden ze bovendien veel sneller gedeeld. Jonge Urbexers openen een YouTube-kanaal en gaan op jacht naar likes.”
Het gemak van het delen zou weleens de ondergang van Urbex kunnen inluiden, bevestigen oudgedienden. Het wordt drukker op de locaties, met het risico op bewaking, hermetische sluiting of, een nachtmerrie voor elke Urbexer: graffiti-spuiters of vandalen. „Vier jaar geleden kwam je bijna nooit iemand tegen, nu moet je soms in de rij staan om je foto te maken”, zegt Mark Nahuysen, beheerder van Facebook-groep Eenzaam en Verlaten Plekken. Onbekende en onaangetaste locaties liggen steeds verder weg. Zelfs de verlaten stad Pripyat, in 1986 geëvacueerd na de ramp met de kerncentrale Tsjernobyl, is hard op weg een ‘radioactief Disneyland’ te worden. In de ‘exclusion zone’ worden fototours georganiseerd, wie het spannender wil zoekt contact met illegale gidsen die ’s nachts met je op pad gaan.
Die vrijdag in het zuiden van België eindigt voor de Urbexers bijna voorbeeldig: alle locaties binnengekomen, geen ongelukken of arrestatie. En een camera vol foto’s. In het huis bij Aalst zijn ze uiteindelijk nog anderhalf uur aan het werk geweest, met voor Anita Spooren de vurig gewenste foto van de kinderwagen als trofee. De buurman had het tweetal toch opgemerkt en stelde toen ze weer naar buiten kwamen lastige vragen. Of ze binnen misschien hadden gefotografeerd? Ze hadden gedaan alsof hun neus bloedde en waren rustig naar de auto gelopen. „Dit zijn de tripjes zoals we ze het liefste hebben”, mailt Worsseling een dag later. „Het enige smetje was de buurman.”