Ze daalden een stenen trap af, tot ze in het schemer van een gang stonden, om hen heen houten karren, reizigers die als schimmen voorbij schoven, de kilte van een ruimte waar de zon nooit schijnt. Ze sloegen rechtsaf, liepen de hal door en als bij toverslag stonden ze buiten, een seconde verblind door het middaglicht.
Een van de eerste alinea’s van mijn boek-in-wording, uit het hoofdstuk waarin de elfjarige Frank Lodeizen erin slaagt te vluchten uit handen van de nazi’s: een sleutelmoment in zijn leven. Ik zag als een berg op tegen het schrijven van die scène. Hoe verbeeld je angst en verwarring vanuit het perspectief van een elfjarige? Wanneer wordt het larmoyant, ongeloofwaardig of, erger, lachwekkend?
Ik dacht aan deze en andere scènes in het boek bij de uitspraak van A.F.Th. van der Heijden na de première van de film Tonio, over het dodelijke ongeluk van zijn zoon: ‘Film maken is emoties samenballen’. Hij doelde op de scène waarin hoofdrolspeler Pierre Bokma ladderzat op de keukenvloer ligt. Zeker, ze hebben veel gedronken na de dood van Tonio, beaamde Van der Heijden. Maar van ‘dansen op de vulkaan’ was geen sprake.
De auteur neemt het de scenarist echter niet kwalijk, want weet dat een verhaal, of het nou gefilmd of geschreven is, nou eenmaal geen registratie van het hele leven kan zijn. (Hoe saai zou dat bovendien zijn). Het gaat om die elementen die betekenis aan het verhaal geven, bijdragen aan de vertelling. Door ze te ‘stapelen’ versterk je de verbeelding. In de woorden van A.F.Th.: ‘Al onze dronkeschappen zijn samengebald in één scène’.
Om emoties goed te verbeelden, is nog knap lastig, weet ik inmiddels. In een film draait het om een samenspel van script, filmer én acteur. Een schrijver heeft alleen geschreven tekst. De woordkeus, het ritme van de zinnen, de spanningsboog: alles telt.
P.S.: Rifka Lodeizen, de dochter van Frank Lodeizen, speelt in de film de echtgenote van A.F.Th. van der Heijden, de reden dat ik de berichtgeving rondom Tonio met meer dan gewone belangstelling volg.)