Bierbrouwer De Prael werkt al jaren vrijwel alleen met kwetsbare medewerkers. Dat het bedrijfsmodel van deze sociale onderneming prima kan aansluiten bij dat van een reguliere onderneming, bewijst de samenwerking met het Limburgse Lindeboom.
Het is vrijdagochtend en in de keuken van Proeflokaal De Prael in de Amsterdamse Houthavens schuift Natalie Kloosterman (45) het brood in de oven. De assistent-kok zal zoals elke dag samen met haar collega de takenlijst afwerken die de avondploeg voor hen heeft opgesteld. De oven schoonmaken, de mise en place doen en de bestellingen aannemen. Want de brouwerij, binnenkort goed voor een productie van totaal achtduizend liter bier per week, runt ook een horecagedeelte. Met stoere gerechten die passen bij bier, zoals uitsmijters, ribeye, burgers en mosselen.
Het Oktoberfest zal voor een volle bak zorgen
De inrichting van de langgerekte ruimte van de locatie in de Houthavens, met rondom bedrijven en drukke verkeersaders, is robuust en eenvoudig. Zwart betegelde muren, betonnen vloer met hier en daar een Perzisch tapijtje, bruine kroegstoelen en stevige tafels. Verspreid zitten gasten aan de cappuccino, de laptop opengeklapt. Het personeel is druk met de voorbereiding van het Oktoberfest, dat dit weekeinde voor een volle bak zal zorgen. Lange tafels, bierpullen, Bockwurst en Sauerkraut. ‘De zaterdag is al uitverkocht!’, meldt Natalie stralend vanuit de keuken.
‘Met deze hulplijn functioneert Natalie uitstekend!’
Ze werkt sinds viereneenhalf jaar bij De Prael, na een behandeling voor psychische problemen. Aanvankelijk met behoud van uitkering, flesjes afvullen in de brouwerij, en na een opleiding voor assistent-kok ‘achter de kachel’ in de keuken. Sinds kort heeft ze tot haar grote vreugde een vast contract voor ‘beschut werk’. In haar geval betekent dat dat er altijd iemand in de buurt is om haar aan te sturen als de werkdruk haar plotseling aanvliegt. ‘Kort en snel lijnen uitzetten en haar geruststellen’, verduidelijkt Arno Kooy, een van de oprichters van De Prael. ‘Met deze hulplijn functioneert ze uitstekend.’
De meeste van de 34 medewerkers in dienst van De Prael hebben aangepast werk, omdat ze kwetsbaar zijn en het anders niet volhouden. Daarnaast werken er zo’n honderd mensen met behoud van uitkering. Kooy: ‘Ook met de keuze van apparatuur houden we rekening met de beperkingen van de medewerkers. In de brouwerij werken we bewust niet met een volautomatische afvullijn. Want als de bediening hapert gaan er meteen veel flessen verloren. Bovendien zouden mensen dan weinig te doen hebben. Terwijl ze juist actief moeten leren zich te concentreren en verantwoordelijkheid te nemen. Wij passen het werk aan aan de mensen, niet andersom.’
Arno Kooy en compagnon Fer Kok richtten De Prael acht jaar geleden op als een sociale onderneming, bedoeld om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weer een kans te geven. Aanvankelijk vooral (ex-)psychiatrisch patiënten, later ook langdurig werklozen, jongeren die niet aan het werk komen en bij De Prael met behoud van uitkering en onder begeleiding van een jobcoach leren op tijd te komen, verantwoordelijkheid te dragen en samen te werken. Idealiter stromen ze door naar een vaste baan, bij De Prael of een ander bedrijf, maar dat lukt niet altijd. Kooij: ‘Ongeveer de helft van onze medewerkers zit al jaren op hetzelfde niveau. Deze groep komt niet in loondienst.’
Dat het werk is afgestemd op de medewerkers en niet andersom heeft gevolgen voor het bedrijfsmodel, beaamt Kooij. ‘Wij hebben hoge loonkosten en weinig rendement. Waar elders voor een bepaalde taak twee mensen nodig zijn, nemen wij er vier aan. Uit een fust bier kunnen zeventig glazen, maar wij tappen er vijftig, omdat medewerkers wel eens vergeten de tap dicht te draaien. Onze jaaromzet bedraagt 2,4 miljoen euro en de kosten zijn bijna hetzelfde.’
Dat is het offer, weten hij en zijn compagnon. ‘Maar er is ook een opbrengst: dat mensen hier beschut aan het werk kunnen, met behoud van uitkering of in loondienst. Daar doen we het voor.’
‘De Prael voelt als een familie’
De sociale basis van De Prael staat groei en ambitie van het bedrijf niet in de weg. Afgelopen voorjaar kwam er naast de brouwerij in de Amsterdamse binnenstad een nieuwe locatie in Houthavens, in Amsterdam-West. De groeiende vraag naar het ambachtelijke bier vroeg om meer capaciteit, die ook werd ingehuurd bij het Limburgse Lindeboom Bierbrouwerij. Afgelopen najaar werd die samenwerking bestendigd met een participatie van Lindeboom, Lindeboom bezit sindsdien een minderheidsbelang in De Prael, naast Stichting Doen, Stichting de Prael en de oprichters Kooy en Kok.
‘We hebben hetzelfde dna’, zo verklaart algemeen directeur Paul Joosten de samenwerking. ‘Zowel De Prael als Lindeboom zijn onafhankelijk, hebben persoonlijk contact met de klanten, doen het meeste in eigen huis. Wij zijn een familiebedrijf, De Prael voelt als een familie.’ Dat de twee brouwers elkaar vonden had ook te maken met de bereidheid van Lindeboom te werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Dat was voor ons een voorwaarde’, legt Kooy uit. Directeur Paul Joosten van Lindeboom zag geen problemen. ‘We deden dat al incidenteel en detacheren sinds de samenwerking met De Prael op veel grotere schaal medewerkers via een integratiebedrijf.’ Het risico dat De Prael als sociale onderneming genoegen neemt met minder rendement en daardoor wellicht kwetsbaarder is, vindt Joosten ‘te verwaarlozen’. ‘Ik geloof meer in een duurzame groei, ook op sociaal gebied.’
Arno Kooy en Fer Kok zien nog veel meer toekomst voor bedrijven als De Prael en zijn bezig met franchising in twee andere steden. Kooy: ‘Als je incalculeert dat je rendement inlevert, is dit een uitstekend bedrijfsmodel om mensen met een beperkte loonwaarde tot zijn recht te laten komen. Wij hebben bewezen dat het kan.’
Foto’s Guy Offermans
Dit verhaal verscheen in het magazine Baanbreker, januari 2018