Anja Brinks-Velten heeft een afweerstoornis. Maar die diagnose werd pas op haar 26ste gesteld, na jaren van de ene ontsteking na de andere en talloze onderzoeken. “Dankzij plasmadonors heeft mijn leven weer glans.”
“Zere-oren-weer”, waarschuwde haar moeder als er zomers een koude oostenwind over het Twentse land joeg. Voor Anja het teken vooral niet naar buiten te gaan, en al helemaal niet met haar vriendinnen te gaan zwemmen. “Deed ik het toch, dan lag ik ’s avonds met een oorontsteking in bed.”
“Tja”, concludeerde de huisarts toen haar moeder voor de zoveelste keer met haar op het spreekuur kwam. “De tweede van een tweeling, die is altijd zwakker.” Anja had vanaf kind af aan altijd wat. Ontsteking aan de gewrichten, longontsteking, altijd hoesten, verstopte bijholtes, hersenvliesontsteking. Ze liep bij de uroloog, de kno-arts, de longarts, de kinderarts … Die deden onderzoek, gaven antibiotica en wisten het eigenlijk ook niet. “Een psycholoog meende zelfs dat het tussen de oren zat”, vertelt ze in haar grote tuin van de gezinswoning in Enter.
Anja, inmiddels 49 en moeder van vier kinderen en getrouwd met Jan, leerde min of meer leven met de beperkingen. Ze ging als middelbare scholier ’s avonds om zeven uur naar bed omdat ze was uitgeput, kon nooit ergens logeren, niet met vriendinnen op vakantie. Omdat ze voor de havo ver moest fietsen, deed ze een stapje terug naar de mavo in de buurt.
De omslag in haar leven kwam met een baan als longverpleegkundige bij het streekziekenhuis in Almelo. Toen ze in korte tijd twee keer verstek moest laten gaan vanwege een longontsteking trok de longarts aan de bel. Bloedonderzoek toonde aan dat Anja’s lichaam geen gammaglobulinen aanmaakt. Gammaglobulinen zorgen voor weerstand tegen ziekte. Iemand zonder gammaglobulinen heeft dus geen afweer. Anja: “De longarts legde het zo uit: je hebt wel een leger, maar het leger heeft geen geweren.”
Sindsdien krijgt ze om de drie weken een infuus van afweerstoffen uit het bloedplasma van donors. Daardoor kan ze een redelijk normaal leven leiden. Ze moest haar baan opgeven (“dat vond ik echt verschrikkelijk”) en werkt een paar uur in de week in de dorpswinkel van haar familie. Ze blijft kwetsbaar, maar is de donors zeer dankbaar. “Voor elk infuus zijn tweeduizend donors nodig”, zegt ze. “Ongelooflijk.” Ook haar oudste dochter is bloeddonor, Sophie. “Ze is er wel eens wat duizelig van, maar ze houdt vol. Omdat ze ziet dat mensen zoals ik er baat bij hebben.” Anja lacht. “Dappere dodo.”
Bloedverwant 1/2020, donormagazine uitgegeven door Sanquin Bloedvoorziening